De alarmbel luidt al enkele jaren. De werksituatie van gezondheidsprofessionals wordt almaar nijpender. Zo blijkt uit een recent rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) dat één op de drie zorgverleners in Europa kampt met angst- of depressieve klachten. Artsen en verpleegkundigen met mentale gezondheidsproblemen geven bovendien vaker aan dat ze overwegen hun baan op te zeggen of ziekteverlof op te nemen..
In België is vooral de situatie van verpleegkundigen zorgwekkend. Uit een studie van de FOD Volksgezondheid blijkt dat 15% van de verpleegkundigen binnen vijf jaar van plan is om van job te veranderen. Nog eens een kwart twijfelt of ze hun jon überhaupt zal blijven uitoefenen. Een ander WGO-rapport wijst dan weer op de tanende interesse voor het beroep bij de jonge Belgen: tussen 2018 en 2022 daalde het percentage middelbare scholieren dat een opleiding tot verpleegkundige overweegt. Die trend laat zich voelen op het terrein. Hoewel het absolute aantal verpleegkundigen jaarlijks toeneemt daalt de verpleegkundigendensiteit, de verhouding tussen het aantal verpleegkundigen en de totale bevolking. Bovendien is bijna 40% van de Belgische verpleegkundigen ouder dan 55 jaar, tegenover gemiddeld 32% in Europa. Het is dus vijf voor twaalf.
Het imago van het beroep versterken
Om het tij te keren, moet het beroep van verpleegkundige aantrekkelijker gemaakt worden. Dat begint bij betere werkomstandigheden. België scoort in vergelijking met andere Europese landen nochtans vrij goed op vlak van loon en werkzekerheid. Maar na Frankrijk is ons land wel koploper in het gebruik van flexibele werktijden, wat de work-life balance onder druk zet. Vooral in ziekenhuizen is de nood hoog. Daar klagen verpleegkundigen het vaakst over een hoge werklast, een gebrek aan hiërarchische ondersteuning en over de kwaliteit van de werktools (waaronder technologische instrumenten. Gelukkig zijn sommige oplossingen relatief eenvoudig. Zo geeft 72% van de ziekenhuisverpleegkundigen aan soms of vaak logistieke taken uit te voeren (denk daarbij aan maaltijden ronddragen, kamers poetsen of patiënten vervoeren). Door deze taken aan andere profielen te geven (zorgkundigen, logistiek assistenten...), kunnen verpleegkundigen zich opnieuw focussen op hun kerntaak: klinische zorg, afgestemd op de noden van de patiënt.
Ruimte voor groei en ontwikkeling
De recente hervorming van het verpleegkundig beroep opent nieuwe perspectieven. Met de invoering van de zorgladder en een aantal nieuwe functietitels (basisverpleegkundige, verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg, verpleegkundig specialist en klinisch verpleegkundig onderzoeker) is een belangrijke stap gezet richting meer erkenning en waardering van het beroep. Na een specifieke opleiding mogen sommige verpleegkundigen voortaan medische handelingen uitvoeren (zoals consulten houden en medicatie voorschrijven) of zich toeleggen op onderzoek en onderwijs. Cruciaal is wel dat de bevoegde overheden snel duidelijke en sluitende lijsten opstellen van de handelingen die daarbij horen.
Concreet zouden verpleegkundigen met gespecialiseerde expertise (in spoedeisende hulp, intensieve zorg of bepaalde aandoeningen zoals chronische pijn of Parkinson), meer autonomie en erkenning moeten krijgen. Artsen zouden bijvoorbeeld bepaalde onderzoeken, zoals elektrocardiogrammen, echografieën, kunnen delegeren aan verpleegkundig specialisten. Omgekeerd kunnen verpleegkundigen bepaalde taken als toiletzorg of het uitdelen van medicatie overlaten aan zorgkundigen.
Ook concepten als ‘nurse-led clinics’ en ‘nurse-led model of care’ (respectievelijk ‘een door een verpleegkundige geleide kliniek’ en ‘een verpleegkundig gestuurd zorgmodel’) kunnen een duidelijke meerwaarde bieden. Ze dragen bij aan patiëntveiligheid, aan de efficiëntie van de zorgorganisatie en aan de mogelijkheid om het werk autonoom te organiseren. Het ‘nurse-led model of care’ is gestoeld op evidence-based medicine (EBM of geneeskunde gebaseerd op wetenschappelijke bewijzen) en streeft naar hoogkwalitatieve, gepersonaliseerde zorg. In dit model neemt de verpleegkundige de leiding en de verantwoordelijkheid over klinisch bestuur, zorgcoördinatie en kwaliteitsverbetering. Een multidisciplinair team ondersteunt de verpleegkundige hierbij. Zulke modellen kunnen een antwoord bieden op het personeelstekort omdat taken beter worden toegewezen op basis van competenties.
Leiderschap als hefboom
Meer waardering kan ook komen door verpleegkundig leiderschap meer onder de aandacht te brengen. Verpleegkundigen kunnen collega's inspireren, innovatie aanwakkeren en motiveren. Zo kunnen verpleegkundigen op lange termijn bijdragen aan empathisch (een coöperatieve benadering in een cultuur van optimisme, betrokkenheid en nieuwsgierigheid) en klinisch leiderschap (zorg die voortdurend bijdraagt aan de kwaliteit). Verschillende onderwijsinstellingen zoals de Flemish Academy of Clinical Leadership (FACL) bieden al opleidingen in dit domein. Door dit soort trajecten toegankelijker te maken, verhoogt niet enkel de aantrekkelijkheid van het beroep, maar wordt ook ingespeeld op de noden rond rekrutering en retentie. Financiering kan bijvoorbeeld gebeuren via het zorgpersoneelfonds. Daarnaast zijn er nog tal van eenvoudige en betaalbare maatregelen mogelijk, zoals bijvoorbeeld de verpleegkundigen structureel betrekken bij besluitvorming zowel op dienstverleningsniveau als op beleidsniveau.
In de Verenigde Staten leidden soortgelijke initiatieven 40 jaar geleden tot het concept van het 'magneetziekenhuis': een hoogwaardige werkomgeving die het welzijn van verpleegkundigen verhoogt en tegelijk de kwaliteit van de zorg en de patiënttevredenheid verbetert.
Het tekort aan verzorgend personeel is geen noodlot. Er zijn oplossingen. Het is tijd om ze aan te grijpen, nu het nog kan. Het voortbestaan van ons zorgsysteem staat op het spel.